Gevangenis in Leeuwarden

Op het officiële briefpapier van het Huis van Bewaring te Leeuwarden wat pake gebruikte staat het nummer B1257 en zat hij eerst in zaal 3 en daarna in cel 30.

 

In een clandestien verfrommeld briefje van 28 juni 1944 aan Sieni schreef Lute ‘Mijn lief meiske. Het gaat mij best en ik heb nog geen honger. Gisteren onder verhoor. Moet via Amersfoort naar D. [Duitsland], doch wanneer? Mijn voet gaat al beter hoor. Houdt dus goede moed en Auf ein baldigens wiedersehen!

 

Binnen een week werd Lute naar Amersfoort afgevoerd. De nacht voor zijn vertrek mocht Lute samen met zijn vader in één cel doorbrengen [i]. Dat moet een zeer bijzondere, maar ook hartverscheurende gebeurtenis zijn geweest. Lute schreef op een clandestien briefje: ‘Beste fam. Vandaag donderdag [29 juni 1944] vol goede moed naar Amersfoort. Het gaat mij best, ook mijn voet. Van L. de Vr. wel gehoord dat met pappe enz. ook goed gaat. Met beste groeten ook in Andijk van Lute.’

 

In zijn eerste officiële brief van zondag 2 juli 1944 schreef pake ‘Lute is Donderdag vol goede moed naar Amersfoort gegaan, zijn voet knapte al mooi op, hij had een goede kameraad één uit de zaal die er wel vaker was geweest, dus daar behoef je geen zorgen over te maken mama. Het is zo degene die thuis is, is er veel slechter aan toe al degene die hier is. Het zijn hier allen van dezelfde ziekte.

 

Verder vertelde pake dat hij wat werk doet in de gevangenis: ‘Ik mag nu een beetje meewerken, ik ben ingevallen voor L. v.d. Bos, zodat ik zo toch enigszins vrij kan bewegen. De dagen zijn anders lang in een zaal van 6 x 4 meter. Om zeven uur moeten wij opstaan, dan koffie en brood voor de middag, 2x luchten en om 12 uur eten dat werkelijk goed is, om half 5 brood en koffie en 8 ½ uur in de kooi zodat ik mij wel kan uitslapen.’ Hij schreef ook nog dat Willie [de man van de juffrouw van Joukje op de kleuterschool] bij pake op de zaal is. Ook meldde hij geen bezoek te mogen ontvangen omdat hij door de SG-politie (?) is opgebracht en beppe dus vrijdag niet hoefde te komen. Verder meldt hij nog ‘Hier zijn wel meer bekenden maar daar mag ik niet over schrijven, onze brieven staan onder censuur.’ Hij besluit zijn brief met ‘De fietsen behoef je niet terug te verwachten, die zijn gevorderd, maar daar niet over treuren, de nieuwe band doe je maar om de oude fiets en rij maar raak na de oorlog krijgen we wel 3 nieuwe terug. Kop op.

 

Er zijn ook nog clandestiene briefjes van pake bewaard gebleven. Smoezelige, klein gevouwen papiertjes en niet altijd even goed leesbaar. Inhoudelijk verschillen deze briefjes niet zoveel van de officiële brieven, alleen worden er meer namen genoemd. In een clandestiene brief van vermoedelijk donderdag 6 juli 1944 (ongedateerd) schreef pake ‘Gister kwamen hier ook nog 2 joden binnen man en vrouw uit de buurt van Akrum van over de 70 jaar, is het niet schande.’ En ook een waarschuwing ‘Hoe is het buurvrouw de Boer, zeg dat Sietse en Tjeerd voorzichtig wezen moeten, want het is hier geen lustoord en er komen alle dagen nieuwe er gaan bijna alle dagen weg. Dinsdag nog 38 man naar Amersfoort.

 

Er is ook een naar binnen gesmokkeld briefje beschikbaar van beppe. Ik vermoed ergens in de eerste weken van pake zijn gevangenschap, misschien donderdag 6 of 13 juli 1944. Ze vraagt of pake alweer verhoord is en ook ‘Nu ik begin erg te verlangen maar houd het wel vol hoor en zo moet jij ook maar doen. … Nu mijn jongen tot spoedig weerzien en kop omhoog. Een zoen van ons allen, ook van Joukje. Mama.’ Het briefje is op echt briefpapier geschreven met een opdruk: ‘Richt uw blik altijd naar de zonzijde en de schaduw zal achter U vallen.’

 

Op zondag 9 juli 1944 schreef pake in een officiële brief dat hij een telegram heeft ontvangen ‘Ten eerste van harte gefeliciteerd met Hendrik zijn diploma, mooie cijfers.’ Ook schreef hij dat hij nu met iemand van de schoonmaakploeg op één cel zit in plaats van op zaal en dat de deur overdag niet werd afgesloten. Maar het gaat niet alleen maar goed met hem ‘…, ja zo gaat dat in het leven, dat gaat niet altijd langs rechte paden. Ik zit hier ook weleens met tranen in mijn ogen maar dan denk ik Jan jongen, je zit hier niet als misdadiger, het ging voor een goed doel, …’ Over Henny Waas schreef hij ‘Henny is dinsdagmorgen weggegaan en weet niet waarheen en dat is voor mij wel de grootste klap geweest mama, want ik was wijs met haar.

 

Tijdens de gevangenschap van pake kwamen diverse steunbetuigingen van vrienden bij de familie binnen. In een brief van 11 juli 1944 ‘Toen ons het bericht bereikte van de arrestatie van J. L. en H. zijn we geschrokken en dat we zulks te danken hebben aan de Landwacht. Deze mensen maken zich wel zo gehaat. Overal waar men komt wenst men de Landwachters naar de andere wereld. Deze wens wordt hier en daar ook in daden omgezet. Bij Sneek hebben ze ook al een vuurgevecht met een boer moeten leveren. Hierbij is van beide kanten geschoten, maar geen doden of gewonden. De boer is gedoken.’ En ‘Indien er iets is waarmede we jullie kunnen helpen, geeft dan even een gil. Jullie kunnen op ons rekenen. Hartelijke groet van W. J. G. en L.’ (uit Sneek, vermoedelijk Jans van der Duijn een  zus van pake).

In een tweede clandestiene brief van vermoedelijk donderdag 13 juli vroeg pake ‘Trijn wil je even wat geld hierheen sturen voor de kantine. Daar krijgen we wat suiker, tomaat, zout, bouillon, enz. Niet veel hoor maar dat is in ieder geval nog wat. Anders is het droog brood en koffie en die is lekker, vraag De Vries maar eens.’ Ook vertelde hij over de grote aantallen gearresteerden die overal vandaan uit Friesland worden binnengebracht.

 

Op donderdag 16 juli schreef pake weer een officiële brief naar huis ‘Dit is mijn 4e zondag en mijn 3e brief. Ik weet niet of jullie de andere wel hebt ontvangen, maar ik nog niets. Op mijn verjaardag kreeg ik een briefkaart van Pake en Beppe en Fokke en Fokje anders niets.’ En ‘Kleine Henny was zaterdag jarig en in gedachten heb ik haar het beste gewenst.

 

Pake schreef ook dat hij last van zijn maag had en daar medicijnen voor kreeg. Verder worden in alle brieven veel vragen gesteld in de trant van: Hoe gaat het met Joukje, krijgt mama voldoende steun van buren en familie, heeft Hendrik al een nieuwe akte voor het snoekvissen, gaat Martje nog steeds om de dag naar Veenstra en is het hooi van Jongsma al binnen? Ook volgen er aanwijzingen voor de tuin: dat de aardappelen er haast uit kunnen, hoe het gaat met de boontjes en de kool en dat de sjalotten er ook haast uit kunnen, zodat daar spruitkool in kan. ‘Ik wil jullie anders het werk niet bestellen, maar ach ik moet toch wat schrijven en wat nieuws is hier niet te beleven.’

 

Op 4 augustus 1944 kwam pake weer vrij uit de gevangenis, omdat hij werkte bij de voedselvoorziening [i]. Naar ik mij herinner heeft de directeur van de CAV zich hier ook nog sterk voor gemaakt.

 

[i] ‘Broer kwam niet terug’, artikel van Martje Middendorp in het Nieuwsblad van het Noorden op 10 april 1990

 

 

Uit de gevangenis gesmokkeld briefje van Lute (28 juni 1944)